Magazine:

Het magazine Activating Captions bevat teksten van kunstschrijvers, academici en dichters die vanuit hun persoonlijke perspectieven en ervaringen reflecteren over captions in audiovisuele contexten. Lees meer.

Selected article:

Grégory Castéra

Alison O’Daniel over captioningstrategieën om de ervaring van Doven en Slechthorenden eer te betonen en de auditieve wereld opnieuw te bedenken

Geluid is het hoofdpersonage van The Tuba Thieves van Alison O’Daniel, een zich langzaam ontvouwende langspeelfilm die sinds 2013 in fragmenten wordt geproduceerd en voorgesteld. Het begint met de diefstallen van tuba’s uit scholen in Los Angeles en vervlecht verhalen waarin muzikanten en concerten terugkerende personages zijn. Die verhalen verwijzen rechtstreeks naar de ervaringen van Dove en Slechthorende mensen met geluid, waaronder hypergevoeligheid voor sociale normen, variaties in volume, intensivering van andere zintuigen, uitvinding van talen, trager begrip, frustratie, desoriëntatie, humor en misinterpretatie. In dit interview, dat plaatsvond voor de tentoonstelling Activating Captions bij ARGOS in Brussel, bespreken curator Grégory Castéra en kunstenaar Alison O’Daniel captioningstrategieën om de ervaring van Doven en Slechthorenden eer te betonen en de auditieve wereld opnieuw te bedenken.

Grégory Castéra: In je film spelen captions een even belangrijke rol als geluid en beeld. Zo gebruik je ze op manieren die de traditionele opvattingen over ‘toegankelijkheid’ uitdagen. Ze transcriberen niet alle geluiden en gesprekken, maar vertellen soms wel andere verhalen parallel met de verhalen die via beeld en geluid worden verteld. Hoe heb je die praktijk ontwikkeld?

Alison O’Daniel: Ik word enorm aangespoord door de waarde van mijn persoonlijke ervaringen met geluid, evenals door verhalen en anekdotes die ik hoor van andere Dove en Slechthorende vrienden. Ik worstel met dit innerlijke debat over wat captions vaak doen en wat ze volgens mij kunnen doen. Ik heb dikwijls het gevoel dat de captions bedoeld zijn om de manier waarop een Dove of Slechthorende persoon geluid ervaart ‘op te tillen naar’ de ervaring van een horende persoon. Dat vind ik ongelofelijk beperkend, precies omdat ik niet veel horende mensen ken die zo grondig en vindingrijk nadenken over geluid als Dove en Slechthorende mensen dat moeten doen.

In The Tuba Thieves begon mijn relatie met het maken van captions voor de film na mijn eigen mislukte pogingen om uit te zoeken hoe je ze kunt omzeilen door de bron van een geluid visueel te laten zien. Voor de eerste film die ik maakte, The Plants are Protected, die in deze ARGOS-tentoonstelling is opgenomen, stuurde ik een vroege versie naar Christine Sun Kim, die de muziek voor de film maakte. Ze reageerde er nogal lauw op :) en ik besefte dat mijn experiment niet werkte. Tegelijkertijd dacht ik dat ik een aparte vocale track nodig had van haar muziek, die veldopnames en haar stem combineert. Christine had geen aparte track, dus dacht ik dat ze de vocals misschien opnieuw zou moeten opnemen. (Nu lijkt me dit een zo voor de hand liggend bizar en beledigend denkspoor, maar ik was vastbesloten). Ik luisterde dus naar haar vocals, creëerde die opnieuw en schreef uit wat er in mijn keel gebeurde. Toen ik de beschrijvingen las die ik had opgeschreven, gingen de sluizen voor me open. Het was zo aangenaam om de bijzonderheden te lezen en het schrijfproces gaf me toegang tot geluiden die ik maakte door aanraking, klank en taal, aangezien ik de plaatsing en trillingen van de tong beschreef. De beschrijving van het geluid bestond zowel binnen als buiten de oren en voor mij was dat alsof er een wereld openging. Het was empowering omdat ik een manier zag om te creëren wat ik nodig heb en de ruimte voor de captions begon aan te voelen als een derde vertelruimte in mijn films.

GC: Je zei dat het ontbreken van captions voor bepaalde geluiden of sequenties in gebarentaal ‘ruimte tot verbeelding’ kan bieden. Dit belangrijke statement is een kritische reflectie over het toegankelijkheidsbeleid van de kunstinstellingen, dat vaak de nood om een werk te contextualiseren verwart met de onmogelijke belofte van een ‘totaalervaring’. Hoe reflecteert de rol van captions in jouw films over jouw eigen positie in het horende spectrum en jouw relatie met de Dovencultuur?

AOD: Ik groeide volledig ondergedompeld in de horende cultuur op, vertrouwde op liplezen en hoorapparaten en ik kwam ook op voor mezelf. Het was een heel pijnlijke en isolerende ervaring, ook al ‘deed ik het zo goed’ volgens anderen. Ik worstelde met de ‘niet voldoende Doof’-mentaliteit. Ik worstel daar nog altijd mee als ik voorzieningen nodig heb waarvan ik weet dat ze duur of ongemakkelijk zijn. Toen ik eind de twintig was, zocht ik de Dovengemeenschap op en dat was het begin van een lange en mooie reis in het spectrum van de ervaringen van Doven en Slechthorenden. Een van die ervaringen is duidelijk een gebrek aan toegang, waartegen we allemaal vechten. Maar het is zoveel meer dan gewoon een enkele ervaring op een specifieke plaats missen. De gebouwde wereld geeft prioriteit aan lichamen zonder beperking en ingrepen naar die normale toestand toe zijn bedoeld om een vorm van gerechtigheid te krijgen. Maar wat onvermijdelijk gebeurt, al dan niet opzettelijk, is dat er nieuwe ruimten tussen worden gecreëerd. Gerechtigheid is cruciaal, EN er is ook een privacy en intimiteit in onze individuele ervaringen die een smaak en textuur hebben die ik weiger te verwerpen. Hoe het voelt om niet te weten wat er gebeurt in het moment kan je woest of verdrietig maken, en ik heb daar niet voor gekozen, maar het is van mij. Toen ik aan The Tuba Thieves begon te werken, maakte ik een eenvoudig overzicht van hoe het voelt om je in mijn ervaring te bevinden. Soms is dat grappig, psychedelisch, verwarrend, isolerend enz. Ik besloot dat al die ervaringen in mijn werk moesten worden toegelaten, zodat ik een zekere innerlijke rust kon vinden en ook omdat ze bestaan. Ik wilde ze niet verwerpen. Op de een of andere manier moest ik nadenken over de waarde en het potentieel van die ervaringen en ze eer bewijzen en ook erkennen. Dus koos ik ervoor om bepaalde segmenten ontoegankelijk te maken: om een horend publiek te vragen om dat bij te wonen, niet doelbewust als een instrument om empathie op te bouwen, maar meer omdat het een van de ervaringen/materialen is die ik goed ken. Daartegenover vraag ik ook aan Dove en Slechthorende mensen om het bij te wonen, maar dat voelt duidelijk zwakker aan omdat niets vanzelfsprekend is als het over toegankelijkheid gaat, en het kan de dagelijkse heftigheid opnieuw creëren. Ik heb daarmee geworsteld. Ik kan horen en moet het privilege dat ik daardoor heb erkennen. Enerzijds hoop ik dat het toevoegen van momenten die op verschillende tijdstippen ontoegankelijk zijn voor beide doelgroepen ertoe leidt dat er niet enkel rekening wordt gehouden met de ervaring van de andere persoon, wat ik eerlijk gezegd nogal basic vind, maar eerder met het eenvoudige feit dat die textuur die in onze levens bestaat het potentieel heeft om volledige talen van waarneming en oplettendheid te omvatten; een manier van weten die gevormd is door te wachten en zich dingen af te vragen en het culturele te minimaliseren. Ik zou graag stukjes wegkappen uit de macht die mensen zonder beperking hebben over de toegang tot informatie. Dat is geen excuus voor een gebrek aan toegang in de rest van het leven. Voor mij is dat geen tegenstrijdigheid en ik hoop dat anderen dat ook vinden.

GC: Captions reduceren actie tot tekst. Naast het feit dat ze de illusie wekken dat mensen praten zoals in een boek, geven ze geen transcriptie van de vorm van de stem en het niet-verbale gedrag, waardoor het moeilijker is om de nuances van bedoelingen en emoties te begrijpen. In de taalkunde werd dit probleem behandeld door de Conversatieanalyse en volgens mij is dat een van de redenen waarom emoji zo populair werden in de digitale cultuur. Interesseert het je om te experimenteren met vormen van captions die de niet-verbale aspecten van interacties behouden?

AOD: Op een bepaald moment dacht ik dat ik misschien wel zou willen spelen met niet-talige captions, maar toen ik dat probeerde voelde het geforceerd aan. Naarmate ik meer Amerikaanse gebarentaal (ASL) leer, besef ik dat de ruimtelijke en visuele complexiteit en diepgang van ASL voldoet aan elk niet-verbaal aspect van de interactie waaraan ik nood heb, en dat op manieren die mijn denken over en bewustzijn van geluid en communicatie consequent uitbreiden. Captions zijn een tool die Dove en Slechthorende mensen (en blijkbaar ook Generatie Z – shout-out naar onze toekomst) gebruiken en het fascineert me enorm hoe rijk en beperkt geschreven beschrijvingen zijn. Ik merk wel dat er nu heel veel met het gebruik van captions wordt geëxperimenteerd, maar ik word nog altijd echt in beslag genomen door het potentieel ervan en ik wil daar nog een tijdje mee blijven worstelen. Of alleszins tot het einde van The Tuba Thieves, dat eindelijk aan de horizon verschijnt.

Grégory Castéra stelde het werk van Alison O’Daniel voor in de tentoonstelling Infinite Ear bij Bergen Assembly (2016), het Garage Museum voor hedendaagse kunst in Moskou (2018) en CentroCentro in Madrid (2019).

Alison O’Daniel is visueel kunstenaar en cineast. Haar volledige biografie lees je hier.

Grégory Castéra is curator, docent en redacteur, actief in het domein hedendaagse kunst; medeoprichter (samen met Sandra Terdjman, 2013-) en directeur van Council, Parijs; gastprofessor in collectieve praktijken aan het Koninklijk Instituut voor Kunst, Stockholm; co-editor van The Against Nature Journal (samen met Aimar Arriola en Giulia Tognon, 2020-).